Toen ik de opleiding Corporate Antropologie volgde, raakte ik gefascineerd door hoe we de meest voordehand liggende principes uit ons eigen leven loslaten wanneer we in onze organisaties aan de slag gaan. Zeker in verandering. Terwijl de inzichten uit ‘het leven’ onze organisaties juist goed kunnen helpen om soepeler te veranderen. In een organisatie die ik recent begeleidde bij de ontwikkeling van een visieverhaal, gebeurde dit ook. Fijn dat ik dit verhaal mag delen om te laten zien hoe een ‘narratief uit het leven’ hielp om de angel uit een verandering te halen en de kiem voor succes te leggen.
Al jaren waren er in deze organisatie verschillende inzichten over ‘de ophanging’ (het woord gebruikte de organisatie zelf – geen fijn woord als je er goed over nadenkt – taal doet ertoe!) van de facilitaire dienst in het grotere geheel. In 11 jaar was deze afdeling al drie keer anders ‘ingehaakt’. Steeds kregen medewerkers te horen: ‘Voor jullie baan en rechtspositie maakt het niets uit’. Toen ik de ruimte kreeg om te gaan luisteren, was dat echter helemaal niet waar medewerkers zorgen over hadden. Hun onderstroom ging hierover:
- Ik kom wéér in een andere relatie tot interne opdrachtgevers. Dat is steeds opnieuw zoeken!
- Ik krijg wéér een nieuwe leidinggevende. Ik hoop dat hij of zij nu echt eens voor ons gaat stáán.
- We gaan wéér naar een andere locatie. Terwijl ik het hier juist zo fijn vond.
- Ik moet wéér achterlaten wat ik heb opgebouwd.
Dat waren de patronen die ik hoorde: de terugkerende thema’s. Ze deden me verdacht veel aan iets denken: aan kinderen van scheidende ouders, waarvan de ouders weer nieuwe relaties krijgen. Van de kinderen wordt verwacht dat ze zonder gedoe hun koffertjes weer pakken, aan een nieuw huis wennen, de nieuwe partner van mama of mama (lees: hun nieuwe leidinggevende) weer hun volle vertrouwen, gehoorzaamheid én liefde geven en meteen de beste maatjes worden met hun nieuwe ‘broertjes en zusjes’. Maar zo gaat het zelden.
Overdreven? Dit is juist wat ik van corporate antropologie leerde: leg de verbinding met wat je weet van hoe we ‘het’ doen in het ‘gewone’ leven. Als we zelf een nieuwe relatie aangaan en we hebben kinderen, proberen we hen er zorgvuldig in mee te nemen. We verwachten helemaal niet dat ze zich van de ene dag op de andere voegen, braaf neerleggen bij de normen en spelregels van de nieuwe partners en die liefdevol in hun hart sluiten. We nemen de tijd, we leggen uit, stellen gerust, praten met de juf van school, monitoren, etc.
Natuurlijk, medewerkers zijn geen kinderen. Maar van hen wordt óók verwacht dat zij zich gaan verhouden tot ingrijpend andere omstandigheden waar zij niet om hebben gevraagd. Ook dat is niet op een achternamiddag te regelen.
Aan degene met wie ik een visieverhaal ontwikkelde, vroeg ik: Ben je zelf wel eens in de positie geweest dat jouw leven ingrijpend veranderde? Hoe was dat? Wat had je toen nodig? Hoe deed je dat toen? De vragen bleken regelrechte eyeopeners: ‘Zo heb ik het nog nooit bekeken!’ En er kwam een bijzonder verhaal uit zijn eigen leven: ‘Mijn vader overleed plotseling toen ik nog maar 9 was. Mijn moeder was er kapot van en wij als kinderen natuurlijk ook. Ik weet eigenlijk niet goed hoe we door die tijd heen zijn gekomen. Ik herinner me dat ik vooral veel naar vriendjes ging. Dáár was het wel gezellig. Vier jaar later ontmoette mijn moeder haar tweede man, Tom. Ze trouwden vrij snel en we verhuisden met z’n allen naar áán huis. Arme Tom! Ik heb me nogal tegen hem verzet. Ik hoor me in een driftbui nog zeggen: ‘Jij bent mijn vader niet!!’ Later ben ik hem gaan waarderen en nu voelt hij toch als een vader voor mij. Eigenlijk gebeurde toen wat jij nu zegt over hoe wij hier met veranderingen omgaan. We verwachten van onze mensen dat ze zich maar voegen. Misschien heb je gelijk en moeten we meer tijd nemen; we moeten intensiever en vaker gaan luisteren naar wat onze mensen bezighoudt en waar zij tegenaanlopen of wat zij al doen…’ Dat inzicht én het feit dat hij het visieverhaal op een heel persoonlijke manier ging vertellen en daar keer op keer de tijd voor nam (in plaats van de communicatieafdeling te vragen er een filmpje van te maken), maakte dat er gezamenlijkheid ontstond. En uit die gezamenlijkheid ontstond beweging.
Zo vullen corporate antropologie en werken met verhalen elkaar prachtig aan: werken met verhalen gaat over luisteren en over het (eerlijke) verhaal vertellen. Geen ronkende verhalen over hoe alles leuker en gemakkelijker wordt, geen allittererende metaforen, maar de parallel trekken met herkenbare verhalen-naar-het-leven’. En hoe je die kunt meenemen in hoe je de dingen in je werk doet. Zodat ‘die dingen’ van de menselijke maat zijn én kloppen met waar je met elkaar voor staat. Dán gaat veranderen echt een stuk soepeler…
Annet Scheringa, TheStoryConnection, maart 2021