NRC-columnist Caroline de Gruyter spoort onze leiders (Kabinet, Tweede Kamerleden) aan om aan ons, burgers, het grotere narratief te laten zien[1]: het verhaal dat gebeurtenissen als extreme weersomstandigheden, sociale ongelijkheid, exploderende energieprijzen en Russische expansiedrift verbindt. Want pas als wij dat grotere, verbindende verhaal kennen, willen we ons inzetten ‘voor een hoger doel’. Zoals klimaatoffers brengen, begrip hebben voor vluchtelingen of in actie komen voor mensen in de samenleving die de eindjes nauwelijks aan elkaar kunnen knopen. Omdat we dan begrijpen waar we het voor doen en wat onze eigen rol is in het grotere geheel.
Eerder schreef columnist Ewoud Sanders juist dat hij gek wordt van het woord narratief[2]. En veel lezers met hem: Het is een deftig woord voor een rotsmoesje, zo niet lulverhaaltje; het laatste anglicisme in papegaaienland; een instrument om te framen.
Dat laatste is kort door de bocht en getuigt van weinig kennis van wat een narratief is en met ons doet. Terwijl de vraag naar hét alles verklarende narratief dat mensen in staat stelt het goede te doen, getuigt van een zekere naïviteit. Die komt misschien ook uit een gebrek aan kennis voort.
Goed dus om zaken op rij te zetten. Waarom is het voor ons mensen zo belangrijk om samenhang te zien tussen gebeurtenissen? Waarom hebben we een grotere narratief nodig om in beweging te komen, zowel in de samenleving als in onze organisaties? Maar waarom werkt de suggestie van het bestaan van dat ene, ware narratief eerder averechts?
Waarom mensen verhalen en narratieven nodig hebben
Mensen zijn verhalenmakers- van-nature. We vormen verhalen om ingewikkelde of onverwachte gebeurtenissen voor onszelf begrijpelijk en betekenisvol te maken, om op ons eigen gedrag te reflecteren en om informatie gemakkelijk te kunnen onthouden. We kunnen niet anders, zoals onderzoek van de psychologen Heider en Simmel uit 1944 al laat zien[3]. Als we gebeurtenissen of betekenisloze bewegingen zoals in het onderzoek van Heider en Simmel, niet begrijpen, geven we er betekenis aan. Onder andere door zelf verbanden te leggen en het onduidelijke te duiden. We gebruiken daar de verhaalstructuur voor. Karl Weick, expert op het gebied van betekenisgeving in organisaties, noemt dit proces letterlijk de zoektocht naar de vraag what’s the story[4] En wie wil begrijpen hoe verhalen en narratieven homo sapiens hebben gebracht waar die nu staat – hoe je daar ook tegenaan kijkt – moet Yuval Noah Harari’s Sapiens er maar eens op nalezen.
De verhalen die we ontwikkelen, vertellen we ook graag weer door. Om gebeurtenissen te verklaren voor anderen, kennis te delen, onszelf kenbaar te maken aan anderen, de verbinding met elkaar te zoeken én ja, om anderen te inspireren, te verbinden aan ‘een hoger doel’ en in beweging te zetten. Vandaar grottekeningen en mythen. Vandaar persoonlijke verhalen van medewerkers, klanten, cliënten over hun ervaringen met onze organisaties. En vandaar ook dat we het vermogen om verhalen vertellen tegenwoordig als onmisbare leiderschapsvaardigheid zien om complexiteit voor ons te duiden. Voor onze politiek-bestuurlijke leiders én de leiders in organisaties.
Microstories: onze persoonlijke weergave van gebeurtenissen en hun samenhang
De verbanden tussen gebeurtenissen die we leggen, zijn persoonlijk. Ze komen voort uit hoe wij naar de wereld kijken, onze waarden en onze eerdere ervaringen. De vorm waarin we deze informatie gieten, is die van de microstory: het persoonlijke verhaal. Dit is namelijk het wezenskenmerk van een verhaal: het brengt gebeurtenissen met elkaar in verband. Het bevat bovendien typische verhaalelementen als een hoofdpersoon die het perspectief van het verhaal bepaalt, iets stugs en ingewikkelds dat verklaard, overkomen of begrepen moet worden, een wending die laat zien hoe er met die stugheid of complexiteit wordt omgegaan en vaak ook mensen/factoren die daarbij helpen of juist in de weg staan. Schematisch ziet deze what’s the story-structuur die in ons brein verankerd zit, er zo uit:
Wat is dan dat grotere narratief waar De Gruyter naar verlangt en dat Sanders juist zo verafschuwt?
Het grotere narratief is wat de microstories onderling op hun beurt verbindt: hun inbedding in de onderliggende conjunctuur of structuur, zoals hoogleraar Transitiekunde en duurzaamheid, Jan Rotmans het karakteriseert[5].
Verhalen getuigen per definitie van hoe een verteller naar gebeurtenissen kijkt en hoe hij ze duidt. Ze zijn te zien als op zichzelf staande entiteiten waarbinnen verbanden worden gelegd. Maar wie verder uitzoomt (Rotmans), verhalen naast elkaar legt en op zoek gaat naar de patronen erin, stuit op een diepere laag. Die raakt aan het grotere narratief.
Samenhang: zien wat er is of zien waar we in geloven?
Maar net zomin als een individueel verhaal waardenvrij is, is het grotere narratief dat. Het grotere narratief zoeken betekent immers ook samenhang aanbrengen of zien in een veelheid aan verhalen- waar vaak overigens een selectie uit wordt gemaakt. De ene (politiek) bestuurder zal bijvoorbeeld vanuit zijn of haar ideologie, waarden, opvattingen en ervaringen andere samenhang aanbrengen dan de andere. De manier waarop er naar de Corona-pandemie wordt gekeken, illustreert dat. Voor de een is het grotere narratief hier: dit is een wereldwijd gezondheidsvraagstuk dat we alleen samen kunnen oplossen; voor de ander is dit het logische gevolg van de manier waarop wij met dieren en globalisering omgaan; voor weer een ander is het één wereldwijd complot van politici die ‘ons’ eronder willen houden. Ook als we nog verder uitzoomen en bijvoorbeeld willen begrijpen of er samenhang is tussen de Corona-pandemie en de klimaatcrisis, zullen we die samenhang weer gaan verkennen op basis van onze eigen waarden, opvattingen en ervaringen.
Het belang van wetenschap en onderzoeksjournalistiek
De verbanden die we leggen, zijn in eerste instantie persoonlijk of ideologisch. Daarom is het zo belangrijk (en nodig!) om deze verbanden zelf ook weer te onderzoeken. Daar hebben we gelukkig wetenschappers en onderzoeksjournalisten voor die ons helpen op onze zoektocht naar de samenhang der dingen. Zij kunnen ons helpen te objectiveren door uit te zoomen. Tegelijkertijd worden wetenschap en onderzoeksjournalistiek in onze tijd steeds meer weggezet: ‘ook niet waardenvrij’. Rotmans beschrijft in zijn boek veelzeggende voorbeelden van hoe hij het als wetenschapper regelmatig aflegt tegen bestuurders met een andere agenda.
Toch hebben we wetenschap en onderzoeksjournalistiek hard nodig om ons samenhang tussen grote gebeurtenissen te laten zien. Vanuit ons eigen beperkte perspectief overzien we immers niet alles. En ons eigen perspectief is gekleurd. Leiders die wij vertrouwen en die ons helpen een groter narratief te zien op basis van wetenschappelijk of journalistiek onderzoek, hebben we daarom nodig om bijvoorbeeld te begrijpen dat we ons gedrag moeten veranderen om bij te dragen aan de oplossing van een vraagstuk. En als betekenisgevende wezens komen we pas in beweging wanneer we dat waarom begrijpen. In die zin is de oproep van Caroline de Gruyter aan onze politiek bestuurders terecht. Maar suggereren dat er één groter narratief is, dat ons – wanneer we dat maar zien en begrijpen – helpt om grote transities vorm te geven en uitwegen te zoeken uit crises, werkt niet. Het is echt maar de vraag of er één alles verklarend, objectief vast te stellen groter narratief ís: één waarheid die je gaat zien wanneer je maar ver genoeg uitzoomt.
Het gesprek over onze verhalen en narratieven, dát brengt ons verder
Veel belangrijker dan met elkaar in never ending discussies te komen over ‘wat is waar’ of ‘wat is het echte narratief’, is om onszelf rekenschap te geven van de manier waarop we naar de wereld kijken. Dat we geloven in het narratief waarin we wíllen geloven. Omdat dat raakt aan onze waarden, opvattingen en ervaringen. Juist inzoomen en naar onze eigen verhalen te kijken en van daaruit te reflecteren op hoe we betekenis geven aan gebeurtenissen en ons eigen gedrag, brengt ons verder. Van daaruit kunnen we onze eigen aannames etc. en ons eigen gedrag bevragen en zelfs veranderen. Ieder voor zich, maar vooral in gesprek met elkaar. En ja, daar kunnen we hulp van leiders, wetenschappers en onderzoeksjournalisten goed bij gebruiken…
©Annet Scheringa, TheStoryConnection,
mei 2022
[1] NRC 29 april 2022 (www.nrc.nl/nieuws/2022/04/29/volgens-poetin-verdedigt-rusland-zichzelf-om-te-overleven-maar-wat-is-straks-ons-grote-verhaal-a4118951)
[2] NRC 12 maart 2022: Uit de kraamkamer van de propaganda
[3] Heider, F. and Simmel, M. (1944) An Experimental Study of Apparent Behavior. The American Journal of Psychology, 57, 243-259. Het filmpje waarmee ze hun experiment uitvoerden is hier te zien: https://www.youtube.com/watch?v=sx7lBzHH7c8
[4] Weick in Scheringa A. en s. Beemster, Storylistening – organiseer de onderstroom en krijg medewerkers mee, Businesscontact 2020
[5] Rotmans, J. en M. Verheijden, Omarm de chaos, De Geus 2021