Narratief onderzoeken en narratief evalueren met de storylisteningmethode

  • Hoe ervaren onze klanten of inwoners onze dienstverlening?
  • Wat vinden onze cliënten of patiënten van de kwaliteit van onze zorg?
  • Wat hebben onze medewerkers nodig om mee te gaan in de beweging die wij als organisatie maken?
  • In welke mate lukt het onze medewerkers om vorm te geven aan patiëntgerichte zorg?
  • Waarom is er zoveel weerstand tegen onze veranderplannen?
  • Wat speelt er écht in dit team waardoor er steeds ‘gedoe’ is?

Deze vragen raken stuk voor stuk aan thema’s die niet gemakkelijk te meten zijn. En met interviews of enquêtes is het maar de vraag of je de échte antwoorden boven tafel krijgt. Narratief onderzoek of narratieve evaluatie geeft die antwoorden wel. Glashelder.

Narratief onderzoek wordt al decennialang toegepast binnen de sociale wetenschappen. Vanuit het gegeven dat mensen betekenisgevers zijn en gebeurtenissen die hen overkomen, ordenen en opslaan in de vorm van een verhaal. Karl Weick, expert op het gebied van betekenisgeving in organisaties, noemt dit proces letterlijk de zoektocht naar de vraag what’s the story? Daardoor zitten mensen vol verhalen, over bijna ieder willekeurig onderwerp. Wie dus wil begrijpen hoe mensen een situatie of gebeurtenis ervaren, waarom een verandering niet van de grond komt, waar weerstand vandaan komt, hoe inwoners/klanten/patiënten/cliënten een product of dienstverlening, waarom een team niet lekker functioneert, etc., doet er goed aan op zoek te gaan naar hun verhalen daarover.

Verhalen geven helder inzicht en wijzen de weg naar verbetering
Verhalen geven inzicht in vraagstukken vanuit de beleving van de vertellers; het zijn facts-as-experiences. Door op zoek te gaan naar de patronen in een verzameling verhalen rond bijvoorbeeld de beleving van cliënten bij de kwaliteit van zorg, krijgt een zorgorganisatie onmisbaar inzicht in hoe de onderzochte groep vertellers gezamenlijk de kwaliteit van die zorg waardeert, op basis van concrete ervaringen die cliënten hebben opgedaan: mooie of juist nare momenten die zij hebben ervaren; mensen die daarin een rol speelden; keuzes die werden gemaakt; factoren die de situatie beïnvloedden, etc.

Wat, waarom én hoe
Zo ontstaat niet alleen een beeld van wat een onderzochte groep vertellers ergens van vindt (de evaluatie). De verhalen maken ook zichtbaar op basis waarvan zij tot hun waardering komen (het waarom). En de verhalen wijzen heel concreet de weg naar verbetering (het hoe). Daarin zit hem een belangrijk deel van de toegevoegde van narratief onderzoek: het leidt niet alleen tot een oordeel over een situatie, maar maakt ook direct en concreet zichtbaar wat er nodig is om die situatie te verbeteren.

Verbinding als waardevolle spin off
En dan is er nog een mooie spin off. Verhalen kunnen namelijk 1-op-1 worden verzameld door een onderzoeker. Maar ze kunnen ook worden opgehaald in groepen of teams. Wanneer mensen elkaars verhalen horen, werkt dat altijd verbindend. Zo is narratief onderzoek of narratieve evaluatie vaak al meteen een verbeterinterventie op zich!
Tip: lees de informatie over de storycirkel in de kolom rechts

Drie uitdagingen en de oplossingen van de storylisteningmethode
Een gemakkelijke klus is narratief onderzoek of narratieve evaluatie niet. Veel narratief onderzoekers worstelen met drie brandende vragen:

  • Wat is precies een verhaal?
  • Hoe haal je relevante verhalen bij respondenten naar boven, zonder dat je als onderzoeker op inhoud stuurt?
  • Hoe voorkom je subjectieve interpretatie van de verhalen, doordat je hoort wat je wilt horen?

Daardoor vragen zij zich soms af of de narratieve aanpak de tijdsinvestering waard is. Op basis van meer dan 15 jaar praktisch narratief onderzoek in organisaties is de storylisteningmethode ontwikkeld, die antwoord geeft op deze drie vragen. Dat vergemakkelijkt narratief onderzoek of narratieve evaluatie enorm!
Tip: Lees in de rechterkolom onder  ‘Wat is het bijzondere aan de storylisteningmethode?’ de antwoorden die de storylisteningmethode heeft ontwikkeld.
Lees ook het white paper dat je onderaan deze pagina kunt downloaden over het narratieve onderzoek dat ik binnen Zonnehuisgroep Amstelland uitvoerde.

Kun je hulp gebruiken bij narratief onderzoek of narratieve evaluatie in jouw organisatie? Neem contact met ons op. Of bel 06 43423604

Annet Scheringa ontwikkelde de storylisteningmethode voor narratief onderzoek en narratieve evaluatie.
De storylisteningmethode geeft antwoord op drie vragen waarmee narratief onderzoekers vaak worstelen: wat zijn narratieve data precies; hoe prikkel je relevante verhalen bij vertellers; hoe voorkom je subjectieve analyse van narratieve data zoveel mogelijk? Lees er hieronder meer over.

Neem gerust contact met ons op als je een vraagstuk of fenomeen in jouw organisatie narratief wilt onderzoeken of evalueren: annet@thestoryconnection.nl of 06 43423604.

Alles over narratief onderzoeken en narratief evalueren

Narratief onderzoek is een bijzondere vorm van kwalitatief onderzoek, waarbij gebruik wordt gemaakt van verhalen (én hun duiding) als de data. De inzichten die narratief onderzoek oplevert, geven de betekenis achter cijfers te zien en geven die ‘smoel’.
Is narratief onderzoek dan altijd een aanvulling op kwantitatief onderzoek? Zeker niet. Kwalitatief onderzoek kan prima op zichzelf staan. Waar kwantitatief onderzoek eigenlijk niet goed zonder aanvullend kwalitatief onderzoek kan dat cijfers moet duiden…

In narratief onderzoek staat de beleving van respondenten/vertellers centraal. Hun verhalen geven inzicht in hoe zij een bepaalde situatie hebben ervaren, wat zij precies zijn tegengekomen, waar hun (on)tevredenheid vandaan komt en welke emoties een situatie heeft opgeroepen.

En narratief evalueren? In feite is narratief evalueren weer een bijzondere vorm van narratief onderzoeken. Wie een situatie of gebeurtenis wil evalueren, wil ervan leren of vaststellen of en hoe een situatie verbeterd kan worden. Dat kan door te meten, maar lang niet alles laat zich eenvoudigweg meten of vertalen naar KPI’s.
Hoe ‘meet’ je bijvoorbeeld waarom een team niet lekker samenwerkt, waarom inwoners precies (on)tevreden zijn over je dienstverlening, wat die 6,7 precies betekent die medewerkers aan hun leidinggevende geven? Narratieve evaluatie geeft daar juist feilloos inzicht in. En het wijst de weg naar interventies die aansluiten op wat er écht nodig is om een situatie te verbeteren.

De storylisteningmethode verloopt, net zoals iedere vorm van kwalitatief onderzoek, in een aantal stappen.

Stap 1: verkenning
In deze eerste stap is het belangrijk vast te stellen wat precies de onderzoeksvraag is en waarom het antwoord op die vraag nodig is. Dat klinkt misschien als vragen-naar-de-bekende-weg. Maar het legt de stevige basis voor de volgende stap.

Stap 2: voorbereiding
In deze stap gaat het erom vast te stellen wie precies de vertellers/respondenten zijn die het beste antwoord kunnen geven op de onderzoeksvraag. Bij de onderzoeksvraag wordt vervolgens een narratieve prikkelvraag geformuleerd: een magische vraag, die vertellers/respondenten direct bij een relevant verhaal brengt. Ook is het belangrijk om in deze fase vast te stellen wat er precies met de verhalen gaat gebeuren. Verhalen zijn altijd kwetsbaar. Op welke manier worden verhalen of fragmenten daaruit in een latere fase gedeeld? Hoe transparanter je daarover bent, hoe sterker het narratieve klimaat.

Stap 3: Verhalen verzamelen
De verhalen worden verzameld én geduid in een gesprek (geen interview!). Daarvoor is het nodig dat er een goed narratief klimaat is: het vertrouwen van de verteller dat een verhaal in goede handen is bij de luisteraar/onderzoeker. Storylistening (Scheringa/Beemster 2020) beschrijft hoe je zo’n narratief klimaat ook in heel korte tijd kunt neerzetten.

Het verschil tussen een narratief gesprek en een interview is o.a. dat de onderzoeker/luisteraar maar met één vraag werkt (de narratieve prikkelvraag) en een vaste, zeer beperkte set narratieve door-vragen (zie o.a. Storylistening 2020).

Stap 4: verhalen laten duiden door de verteller
Het is de verteller/respondent die het verhaal vervolgens als eerste duidt in hetzelfde gesprek. Het verhaal én de duiding vormen de narratieve data in de storylisteningmethode. Dat is een wezenlijk verschil met andere vormen van narratief onderzoek, waar het de luisteraar/onderzoeker is die de duiding doet.
In aanvullen hierop kan ook de onderzoeker/luisteraar in directe interactie met de respondent/verteller nog verdere duiding geven aan het verhaal.

Stap 5: vastleggen van de verhalen
Verhalen en hun duiding door de verteller worden tijdens het gesprek bij voorkeur opgenomen en daarna zo letterlijk mogelijk getranscribeerd. Er vindt zo min mogelijk redactie plaats, om de narratieve data zo zuiver mogelijk te houden.

Spin off: Onder bepaalde voorwaarden kunnen deze verhalen waardevolle content zijn die intern en extern worden gedeeld.

Stap 6: patronen zoeken in de verhalen en hun duiding
De (titels van de) verhalen én hun duiding worden vastgelegd in een zogenaamd verhalenweb, dat helpt om patronen in de verhalen en hun betekenissen op het spoor te komen. Het zijn deze patronen die uiteindelijk iets zeggen over het onderzochte vraagstuk.

Stap 7: patronen doorvertalen naar een evaluatie of inzichten
De patronen worden doorvertaald naar onmisbare inzichten en/of een betekenisvol oordeel (evaluatie).

Aan de slag met de inzichten
De volgende stap is natuurlijk: iets met die evaluatie of dat inzicht doen. Zodat een organisatie, afdeling of team er beter van wordt, zodat de dienstverlening verbetert, etc. De verhalen wijzen de weg naar wat er écht nodig is in de beleving van vertellers (medewerkers, inwoners, klanten, cliënten, patiënten). Daarmee wijzen ze ook de weg naar effectieve interventies. Die moeten op hun beurt worden ingezet, gemonitord, etc. Om vervolgens weer te onderzoeken of er écht iets is verbeterd, of er écht is geleerd. Daarmee is de cirkel rond.

Nieuwsgierig hoe dit in de allemaal werkt?
Download het white paper onderaan de linkerkolom op deze pagina
(Voorbeeld 1: Evaluatie van beleid en prestatie in een zorgorganisatie)

Hier vind je de stappen in een infographic.

Veel  onderzoekers die de narratieve methode gebruiken, worstelen met drie vragen:

  • Wat is precies een verhaal en is het echt nodig dat je dat weet om goed narratief te kunnen onderzoeken of te evalueren?
  • Hoe haal je eigenlijk een relevant verhaal naar boven bij een respondent?
  • Hoe voorkom je dat de analyse van de verhalen al te subjectief wordt en vooral iets zegt over het referentiekader van de onderzoeker, in plaats van dat van de respondent/verteller?

De storylisteningmethode is er duidelijk over: niet alles wat wordt verteld, is ook een verhaal. Een verhaal is een stukje content met een heel eigen vorm. Je vindt er meer over onder de vraag ‘Wat ís een verhaal?’ O.i. is het noodzakelijk om te weten wat precies een verhaal is, wanneer je narratief onderzoekt of evalueert. Het bepaalt immers wat deel uitmaakt van je data en wat niet…

Een relevant verhaal haal je niet bij iemand naar boven door te interviewen, maar door één gerichte narratieve prikkelvraag te stellen. Die heeft altijd twee ingrediënten: de vraag naar een concrete gebeurtenis én een (door de verteller in te vullen) emotie. Een voorbeeld van zo’n vraag is:
Neem mij eens mee naar een gebeurtenis of situatie uit jouw werk waarvan je zegt: ‘Toen dacht ik écht, hier doe ik ertoe! Daar was ik echt trots op. OF juist een gebeurtenis waarvan je zegt: ‘Dat gaf me echt het gevoel dat ik er nauwelijks toe doe. Dat voelde echt niet fijn. 
Zie het white paper onderaan deze pagina voor meer voorbeelden.

Het unieke aan de storytellingmethode is dat niet alleen de verhalen zelf, maar ook de duiding ervan door de verteller/respondent de data vormen. Dat verkleint de kans dat de interpretatie van de verhalen vooral voortkomt uit het referentiekader van de onderzoeker, in plaats van dat van de respondent. Dat haalt veel subjectiviteit uit deze vorm van onderzoek. We vertellen er meer over onder ‘Hoe werkt de storylisteningmethode?’

Lees ook het white paper onderaan deze pagina om een beeld te krijgen van hoe dit precies werkt.

In veel narratief onderzoek of narratieve evaluaties vormen ‘alleen’ de verhalen van de vertellers/respondenten de narratieve data. Waarbij het overigens de vraag is of er echt sprake is van ‘verhalen’, zie ook de vraag ‘Wat ís een verhaal?’
De Storylisteningmethode voegt daar de duiding van een verhaal door de verteller/respondent aan toe. Dat is echt uniek en wij geloven erin dat dit noodzakelijk is. Omdat de duiding anders helemaal afhankelijk is van het referentiekader van de onderzoeker/luisteraar. Daarmee krijgt narratief onderzoek en narratieve evaluatie ongewild altijd teveel subjectiefs.

De storytellingmethode vraagt van de luisteraar/onderzoeker dat die, onmiddellijk nadat een verhaal is verteld, de verteller/respondent vraagt wat voor hem/haar de betekenis is van het verhaal. Dat klinkt ingewikkeld, maar in de praktijk blijkt dat vertellers prima antwoord kunnen geven op die vraag. En dat dit antwoord altijd weer iets toevoegt aan het verhaal. Veel vertellers/respondenten vinden dit juist een heel fijne vraag: die geeft namelijk ruimte voor reflectie. Het geeft de verteller zelf ook vaak inzicht in zijn/haar situatie.

Kenmerkend voor persoonlijk verhalen – of microstories – is dat ze over concrete ervaringen en gebeurtenissen gaan die met elkaar in verband worden gebracht. Bovendien hebben ze veelal deze kenmerken:

  • ze hebben een begin en eind;
  • ze worden vanuit een persoonlijk perspectief verteld en bevatten enkele narratieve elementen, zoals een hoofdpersoon (of meerdere hoofdpersonen) en concrete gebeurtenissen;
  • in een microstory is er sprake van tijdverloop in de gebeurtenissen;
  • typerend voor microstories is dat ze vaak bepaalde plotkenmerken vertonen:
    • Een dramatisch moment;
    • Een wending;
    • Mensen of factoren die de rol van medestander vervullen;
    • Mensen of factoren die de rol van tegenstander vervullen.

Bekijk hier de infographic van wat een verhaal is. 

Wij mensen ontwikkelen verhalen om betekenis te geven aan wat wij ervaren en meemaken. Onze verhalen zijn reconstructies van ervaringen die we in de werkelijkheid hebben opgedaan. Ze maken concreet en zichtbaar hoe wij die ervaringen beleven en er betekenis aan geven.

Wie luistert naar deze verhalen, krijgt bijvoorbeeld goed inzicht in dilemma’s die medewerkers hebben ervaren in hun werk of tegen welke situaties inwoners zijn aangelopen in de dienstverlening van een overheidsinstelling, welke keuzes zij hebben gemaakt om daarmee om te gaan en wat hen daarbij heeft geholpen of esy een situatie juist ingewikkelder heeft gemaakt.

Zo’n verhaal is een persoonlijke reconstructie van de werkelijkheid en geeft een (subjectieve) beleving van die werkelijkheid weer. Daarmee staat een verhaal overigens niet tegenover feiten: het zijn facts-as-experiences. Mensen vertellen ze op een bepaald moment in hun leven, aan bepaalde luisteraars, voor een bepaald doel.

Eén verhaal geeft natuurlijk nog geen inzicht in een fenomeen of vraagstuk. Net zoals kwantitatief onderzoek wordt gedaan onder een groep respondenten, wordt narratief onderzoek of narratieve evaluatie uitgevoerd onder een groep vertellers. Door vervolgens op zoek te gaan naar de gemene delers of patronen in deze verhalen, ontstaat inzicht in het vraagstuk of fenomeen. Want de persoonlijke ervaringen die verhalen weergeven, worden opgedaan binnen een sociale context. Daarmee zeggen ze ook iets over die sociale context. Zoals één verhaal zichtbaar maakt hoe één verteller betekenis geeft aan een situatie of gebeurtenis, geeft een verzameling verhalen inzicht in hoe een groep vertellers betekenis geeft aan een situatie of gebeurtenis.

(Voor bronnen: zie het white paper elders op deze pagina.)

Verhalen doen veel meer dan een situatie of gebeurtenis illustreren; ze zijn méér dan ‘een plaatje bij een getal’. Ze beschrijven namelijk niet alleen wat zich heeft voorgedaan maar bijvoorbeeld ook welke dilemma’s zij daarbij hebben ervaren, de keuzes die zij hebben gemaakt om hiermee om te gaan, de factoren die in hun beleving in de weg zaten of juist verder hebben geholpen. Het maakt verhalen tot zeer rijke bronnen van informatie.

Ervaar eens het verschil tussen deze twee voorbeelden. Ze zijn afkomstig uit (narratief) onderzoek naar of en hoe medewerkers van een zorginstelling betekenis geven aan ‘persoonsgericht werken’ :

(1) Mening, geen verhaal:

Wat ik een slecht voorbeeld vind van persoonsgericht werken is dat iemand iets weet en ziet maar het niet bespreekbaar maakt. Dus een medewerker die iets ziet maar het te ingewikkeld vindt of denkt ‘ik kan dit eigenlijk niet’. Dan loopt persoonsgericht werken weg; als we er niet meer met elkaar over in gesprek zijn.

(2) – Voorbeeld verhaal

Er woont een jonge man bij ons, die hoort hier eigenlijk niet, die gaat steeds meer achteruit. Hij kan nu al niet eens meer zelf iets pakken. Dus wij moeten hem eten geven maar daar is niet altijd tijd voor. Dat vind ik echt wel sneu. Ze zeggen wel; je moet er tijd voor maken maar wij zitten te schipperen met te weinig personeel, meerdere zware bewoners die geholpen moeten worden en dan schiet het er bij ons ook nog wel eens bij in om zelf te eten. Dan moeten we aan het eind van onze dienst zelf nog lunchen. Nou, dat werkt natuurlijk niet, maar goed we doen ons best. Dan ga ik toch rustig bij hem zitten, dat vindt hij prachtig. Dat maakt in hem iets los en dan vertelt hij iets over zichzelf van vroeger, dat is best wel heel mooi. Dat je een beetje tijd voor hem maakt, dat is al genoeg. Wij hebben het dan vaak over voetbal, ik ben een PSV- fan en hij is een PSV-fan. Nu is hij ook jarig geweest en heb ik een PSV shirt voor hem gekocht. Hoe kun je een fan blijer maken dan met dat? En ook nog een PSV-beker want zijn beker is gevallen. Hij heeft een speciale beker maar doordat hij zo achteruit gaat is die al een paar keer gevallen en nu dus kapot. Nu heb ik een speciale beker die tegen een stootje kan met het clublogo laten maken. Hij vindt het helemaal te gek! Je bent toch een beetje hem blij aan het maken omdat hij tussen de ouderen zit en weinig aansluiting vindt. Er is gewoon geen andere plek voor hem, dus probeer ik het wat leuker voor hem te maken. Vroeger heeft hij een buddy gehad maar die is nooit meer op komen dagen. Hij schaamt zich ook een beetje om bijvoorbeeld naar buiten te gaan. Dit deed hij dan wel met die buddy maar die krijgen we dus niet meer te pakken. Wij willen ook wel met hem naar buiten maar daar hebben we de mensen en de tijd niet voor. Ik wil het dan nog wel eens op mijn vrije dag gaan doen, dat heb ik al een paar keer gedaan maar het moet natuurlijk niet te gortig worden. Maar ik vind het zó mooi dat hij daar van geniet. Die man is nog zo jong en heeft een progressieve ziekte, dat hij hier in een bejaardensoos zit dat gaat niet in je koude kleren zitten. Hij wil nooit van zijn kamer af want hij schaamt zich. Toch vindt hij het prachtig om alleen al een klein rondje buiten te lopen. En dan word ik ook blij als hij blij is”.

Verhalen 1-op-1 ophalen bij vertellers/respondenten is arbeidsintensief. Het proces kan worden versneld door verhalen op te halen in een groep. We noemen dit de storycirkel. De mooie meerwaarde hiervan is dat wanneer bijvoorbeeld een groep medewerkers hun verhalen deelt, dit altijd tot meer begrip en verbinding zorgt.

Het vraagt wel een zorgvuldige aanpak. Niet omdat verhalen altijd aan kwetsbaarheid van de vertellers raken, maar ook om te voorkomen dat de aanwezigheid van anderen de keuze voor een verhaal beïnvloedt. Daar helpt een goede voorbereidingsvraag (narratieve prikkelvraag die de deelnemers vooraf ontvangen) bij.

Bekijk hier de infographic over de werkwijze tijdens een storycirkel.

Twee voorbeelden van narratief onderzoek uit onze praktijk

  • Evaluatie van beleid en prestatie in een zorgorganisatie: download hier het white paper Narratief onderzoek via de storylisteningmethode. Het is het verslag van een narratief onderzoek dat ik samen met Lonneke Visser binnen Zonnehuisgroep Amstelland uitvoerde. Het onderzoek moest inzicht geven in de vraag of en hoe medewerkers betekenis en invulling gaven aan persoonsgericht werken. Alle stappen die we hebben gezet, de narratieve vragen die we stelden om bij verhalen te komen én de inzichten die de verhalen en hun duiding opleverden voor de organisatie, staan in het white paper beschreven.

 

  • Narratief onderzoek naar de beleving van de eerste Corona Lockdown
    Samen met Pauline Seebregts van Storywise en José Sanders, hoogleraar Narratieve Communicatie aan de Radboud Universiteit deed ik tijdens de eerste Corona lockdown onderzoek naar de beleving ervan door een willekeurige groep van 50 Nederlanders. Het verslag van dit onderzoek vind je hier binnenkort.