Ongeloofwaardige positivo of herkenbare verbinder?
Mijn nieuwjaarspeech maakte vorig jaar weinig indruk, grapt de man tegenover me, eigenaar van een bedrijf met zo’n 150 medewerkers. Hij zit hier, omdat zijn adviseur vond dat hij dit jaar met iets beters moest komen. ‘Neem eens contact op met Annet Scheringa. Die mevrouw kan je helpen een goed verhaal neer te zetten’, had zijn adviseur voorgesteld.
Vanaf oktober stroomt mijn agenda inderdaad vrolijk vol met vragen naar ‘goede kerst- of goede nieuwjaarstoespraken.’ Ik vind het mooi om daar met leiders aan te werken. Zo’n toespraak is een gouden moment om verbindingen te verstevigen en afstanden te verkleinen. Door samen successen te vieren. En door samen terug te blikken op teleurstellingen of nare gebeurtenissen. Want ‘deze mevrouw’ kan inderdaad helpen een goed verhaal neer te zetten, maar ze heeft óók duidelijke opvattingen over wat een goed verhaal ís: géén simpel mooi-weerverhaal.
Ik vraag de man tegenover mij, hoe het kwam dat hij vorig jaar weinig indruk maakte. ‘Mensen willen op zo’n moment een borrel en hapjes; geen speech.’ zegt hij. Dat vind ik nogal cynisch klinken. Een kerst- of nieuwjaarstoespraak kan juist een waardevol overgangsritueel zijn: een moment om samen iets af te ronden of te starten. Dus vraag ik wat hij precies heeft verteld ‘Ik heb het positief gehouden’, zegt hij. ‘Ik heb alles wat we bereikt hebben, nog eens gememoreerd. Het was een mooi, positief verhaal!’ ‘Wás alles vorig jaar dan zo positief?’ vraag ik. ‘Was jij alléén maar blij en tevreden?’ ‘Natuurlijk niet’, antwoordt hij: ‘Het was een heftig jaar. Er waren momenten dat ik dacht ‘Dóe eens wat met z’n allen!’ Want het gaat me allemaal niet snel genoeg.’ Bovendien overleed een van mijn mededirecteuren. Volkomen plotseling! Daar was ik kapot van! Maar ja, dáár heb je het op zo’n moment niet over.’
‘OK’, zeg ik. ‘Dus het was een heftig jaar, met mooie gebeurtenissen én heel verdrietige. En je had het alleen maar over wat er goed ging. Teleurstelling en verdriet mochten er niet zijn. Tja, dan zou ik ook naar een borrel verlangen… Hoe zou het zijn geweest als je het wél over jouw collega-directeur had gehad? Hoe zijn overlijden jou heeft geraakt?’
Na een lange stilte zegt de man aan de andere kant. ‘Het zou natuurlijk meer het échte verhaal zijn geweest. En mijn collega was erg geliefd, dus ik denk dat veel mensen nog altijd verdrietig waren. Misschien heb ik hem wel tekort gedaan door het niet over hem te hebben….. Maar ik weet niet of ik dat wel met droge ogen had gekund…’
En daar raken we aan de essentie. Want in iedere toespraak draait het erom dat je als spreker jouw persoonlijke en menselijke betrokkenheid bij je boodschap of onderwerp zichtbaar maakt. Hoe moeilijk dat ook is. Juist in dat persoonlijke en menselijke ben je herkenbaar en geef je je luisteraars de kans om zich verbonden met je te voelen. Niemand gelooft een eenzijdige mooi-weer verhaal. Daarvoor kennen we het klappen van de zweep van het leven te goed. De positivo uithangen, draagt niet bij aan je geloofwaardigheid. Het werkt vervreemdend en vergroot afstanden. Terwijl iedere toespraak die leiders houden, juist kan bijdragen aan hun geloofwaardigheid en verbinding met hun medewerkers. Daarom zou geen enkele toespraak een verplicht nummer mogen zijn.
Het verhaal dat deze leider dit jaar gaat vertellen, wordt anders. Hij vindt het spannend en is flink aan het oefenen – iets wat hij eerder ook niet deed. Maar nu zit hij er tot zijn haarvezels in. Dat vraagt meer van hem. Zijn toespraak dit jaar is géén verplicht nummer. Niet voor hem. En – dat durf ik te voorspellen – ook niet voor zijn medewerkers. Ik ga hem na Oud & Nieuw zeker bellen, want ik vind het iedere keer altijd nét zo spannend als de spreker zelf. Ook voor mij is het nooit een verplicht nummer!
Ik wens je mooie kerst- en nieuwjaarstoespraken toe. Of je ze nu houdt of ondergaat!